maandag 8 september 2014

Door de handen van Urðr











KLAAR


Ooit hing ik aan een door de wind gewiegde boom,

wel negen nieuwe maannachten lang.

Toen gaven de Goden  mezelf terug m'n zelf

en ontwaakte ik in een droom.


Vanuit die boom - waarvan niemand weet waarheen

de wortels reiken -

zonder brood noch lafenis,

kon ik in de diepte kijken


om te zien hoe mijn levensdraad 

daar, pas gesponnen, goudglanzend hing

 in het licht van een prille dageraad

en schreeuwde...,


schreeuwde met hart en ziel

m'n longen vol

toen ik viel.


- Dauw -